woensdag, juni 11

Neeltje Jans

Op weg naar mijn schoonfamile in Zeeland maken we regelmatig een stop op Neeltje Jans.Neeltje Jans is een kunstmatig aangelegd eiland in de monding van de Oosterschelde. Het werd aangelegd tijdens de bouw van de getijdenkering, en was voor die tijd een zandplaat.

Tot nu toe stopten we meestal aan de zeezijde, maar afgelopen zaterdag brachten we eens een bezoekje aan de Oosterscheldezijde van het eiland.

Bij de Oosterschelde groeien meer dan 5 verschillende wieren. Het blaasjeswier kenden we al, nu kwamen we ook een andere soort tegen waarvan we vermoeden dat dit het knotswier is. Een mossel of oesterbank groeide net onder de waterspiegel. De tijd ontbrak ons om het getijdenpad te lopen dat hier begon. Het bord bij het getijdenpad noemde duidelijk meer dan 5 wiersoorten die hier voorkomen, zeker de moeite van een volgend bezoekje waard.

Iets hoger ontdekten we de Knikkende distel, Carduus nutans, die in de Hollandse duinen algemener zou moeten zijn dan in de Zeeuwse, maar die we daar tot nu toe niet zijn tegengekomen. Opvallend zijn de grote, 5 cm brede bloemhoofdjes met hun felle paarse kleur, die enigszins geknikt hangen, iets waar de plant ook haar Nederlandse naam aan ontleent. Ook verschilt de soort door de duidelijk afstaande omwindselbladen, de punten zijn zoals bij de distels gebruikelijk iets teruggeslagen (dit in tegenstelling tot de vederdistels). Bij andere distelsoorten zijn het soms alleen de toppen die afstaand zijn, hier zijn het de relatief brede omwindselbladen in hun geheel.

Er groeiden verschillende exemplaren, natuurlijk nog niet in bloei, want volgens de Heukels begint de bloeiperiode pas in juli, dus het ene exemplaar dat op 7 juni al bloeit is al een uitzondering.

donderdag, juni 5

Savelsbos


Het Savelsbos is een hellingbos op de oostelijke Maasoever. De donderdag na Koninginnedag reden mijn vrouw en ik 's midddags naar camping "de Bosrand", dat haar naam eer aan doet aan de rand van dit bos ligt.



Hoewel de heenreis op de donderdag na Koninginnedag talloze regenbuien kende, was het op de camping droog. Na een eenvoudige broodmaaltijd maakten we een korte wandeling door het bos. Bij het verlaten van de camping viel de gele dovenetel al op. Elders in Nederland zie ik vrijwel altijd de gevlekte gele dovenetel, een gekweekte vorm die druk verwildert, maar hier bloeide de natuurlijke vorm. In het bos viel een viooltjessoort op en verschillende plukken Daslook. De Daslook is ook zo'n soort die elders alleen op buitenplaatsen en in parken voorkomt, en hier volkomen natuurlijk lijkt te zijn.

Op de camping kochten we als slot nog een wandelkaart van de omgeving en bestudeerden die voor de volgende dag. We wilden de wandelroute van Staatsbosbeheer volgen, en probeerden uit te vogelen hoe de wandeling van Staatsbosbeheer op de wandelkaart paste. De nacht op de camping was wat onrustig, voornamelijk door een groep Nederlanders achter ons die tot laat in de nacht zaten te borrelen en kletsen.

De volgende ochtend vonden we de startparkeerplaats zonder grote problemen. We parkeerden de auto naast de enige andere auto op het terrein. Een echttpaar van onze leeftijd was daar bezig zich klaar te maken voor een wandeling. Terwijl we onze bergschoenen aantrokken (wat overdreven voor zuid limburg, geef ik toe) las ik hardop het begin van de routebeschrijving. De mensen in de auto naast ons reageerden direct: "Zo te horen zijn jullie dezelfde wandeling als wij van plan".
Ze gaven ons de hint dat een van de aanwijzingen "na xx meter" veel te kort was geschat, misschien wel een paar honderd meter.


Gewapend met die kennis gingen we op stap. Onderweg kamen we al snel de wijngaardslak tegen, de grootste slak van Nederland. De mensen bleken gelijk te hebben en zonder moeite bereikten we de oude boswachterswoning. Hier kwamen we dit echtpaar weer tegen en ze wezen ons op de een miniatuur kapelletje dat in de steen was uitgehakt. Er lag een bosje Daslook bij. Die is in Nederland beschermd, maar hier groeien er zo veel dat ik me er niet echt boos om kan maken.


Het herkennen hiervan was onmiddellijk aanleiding voor een vraag over de witte dovenetel: was dit nu een orchidee of een brandnetel?
Dat klinkt voor kenners misschien als een hele domme vraag, maar op een bepaalde manier is de vraag ook wel heel logisch.
De bloemen van de witte dovenetel zijn kleine juweeltjes, qua vorm best wel een beetje te vergelijken met orchideeën. Dat geldt overigens voor veel lipbloemigen. De witte dovenetel is een heel algemene plant, die volgens de boekjes bloeit van februari tot november, maar als u hen in de resterende twee maanden bloeiend tegenkomt hoeft u niet verbaasd op te kijken. Ze horen bij de familie van de lipbloemigen, waarbij de bloemkroonblaadjes gedeeltelijk op een sierlijke manier vergroeid zijn.
Ook de verwarring met de brandnetel is zo vreemd nog niet: de bladeren lijken er spreken op, al prikken ze ook niet, de reden waarom ze dovenetels genoemd worden. Doordat ze ook vaak tussen de brandnetels groeien, is deze verwarring snel geboren. Brandnetels bloeien echter met onopvallende groene bloemetjes die nauwelijks als bloemen herkenbaar zijn. De witte bloemen van de dovenetel staan in keurige kransen.


Bij elke kruising wachtte het echtpaar even op ons om te vragen of ze zo wel goed liepen. Stiekum vermoed ik dat ze dat uit beleefdheid deden om te zorgen dat wij niet verdwaalden. De Daslook was overal in grote aantallen aanwezig.
Verderop bloeide het kruipend zenegroen, iets wat ik nog niet kende, hoewel het toch geen echt zeldzame plant is. Door de amandelwolfsmelk, in Nederland alleen in het Savelsbos te bewonderen, misten we de vuurstenenmijn, dus dat betekende een stukje op onze schreden terug keren.

De man van het echtpaar vroeg of dit een oerbos was. Een interessante vraag. Als zodanig staat dit bos niet te boek. In Nederland kennen we geen oerbos meer, hoewel het Norgerholt in Drenthe wel zo bekend staat. Dat is echter in de 19e eeuw aangelegd en kent door haar ouderdom en gebrek aan beheer wel een aantal zeldzame soorten. Het Savelsbos komt misschien meer in de buurt van een oerbos, de hellingen bemoeilijken bosbouw en de bomen zagen er ook niet echt aangeplant uit. Wat mij betreft komt er een roedel herten die het bos gedeeltelijk openhoudt. Die kunnen dan gelijk al die klimop eens vertreden, want die woekert nu wel erg. Verder mag het onderhoud wat mij betreft beperkt worden tot de paden. Zeker een wandeling aanbevolen.

De terugweg voerde langs een landweg, die minder interessant was maar ons wel snel terugbracht naar de parkeerplaats. Langs deze landweg kwamen we nog de paarse dovenetel tegen, waarmee we 3 soorten van hetzelfde geslacht op 1 tocht tegen kwamen: witte, paarse en gele dovenetel.