vrijdag, juni 16

Blauw parelzaad of gewone ossentong

Gisteravond was het tijd voor bezoek aan een oude vriend, die in Duindorp woont. Omdat ik bezoeken in Den Haag altijd op de fiets doe, besloot ik onderweg een stukje duin mee te pakken. Ik ben al tientallen jaren niet in de smalle duinstrook tussen Duindorp en de zee geweest, en ik meende me te herinneren dat er ergens een zandstrook is waar ik als kind speelde.

Stuifzand geeft vaak aanleiding tot leuke planten, die je niet overal ziet. Helaas, het speelzandje heb ik niet meer kunnen ontdekken. De Wieringsestraat was een bouwterrein geworden. Jammer dat de nieuwe huren voor de oude bewoners onbetaalbaar zijn. De oude bevolkingssamenstelling van Scheveningen wordt zo totaal vernietigd. Echte Scheveningers zijn er straks niet meer, jammer, jammer.

Terug naar het onderwerp van deze blog: planten. Volop aanwezig was wat ik persoonlijk nog steeds een van de mooiste duinplanten vind: Slangekruid. En hiertussen viel een plant op, die mijn aandacht trok door de donkerder blauwe bloemen. Ik had mijn flora's niet bij me, evenmin als mijn fototoestel, maar duidelijk was wel dat deze bij de ruwbladigen behoort.

Vandaag heb ik de lunchpauze gebruikt om eens even te snuffelen: en jawel, het blauw parelzaad staat wel niet in de Heukels flora, maar wel in mijn oude vertrouwde Tirion. Die geeft als aantekening dat deze niet in Nederland, maar wel in Noord-Duitsland voorkomt. Volgens trq.nl komt de plant wel in Nederland voor, maar zeldzaam en vermoedelijk als verwilderde tuinplant.

Aangezien Duindorp eerder bekend staat als achterstandswijk dan vanwege zijn mooi verzorgde tuintjes, lijkt het me sterk dat dit een ontsnapt tuinexemplaar is.

Enfin, begin volgende week snel langs om een paar foto's te schieten.

De week daarop ging ik inderdaad langs, mooie plaatjes geschoten en geupload. En dan moet ik een bloeper bekennen: iemand wees mij er heel vriendelijk op dat het geen blauw parelzaad is, maar gewone ossentong.

En nog eens goed gekeken: ja, die persoon heeft gelijk. Dus gewone ossentong. Aan de mooiheid van de plant doet het niets af. Hij is wat minder zeldzaam, maar duidelijk niet iets heel algemeens. De duinen blijven bijzonder.

woensdag, juni 7

Ratelaar

Vanuit huis wandel ik bij goed weer graag samen met mijn vrouw even door het nabijgelegen Florence Nightingalepark. Ondanks zijn beperkte omvang heeft dat een verrassende diversiteit aan struiken en kruiden.

Het zuiderpark is ook dichtbij, maar heeft veel sterker het karakter van een aangelegd park. "Een keurige verzameling rozenperkjes" is mijn standaardtypering daarvoor. Niets kwaads over rozen, maar als liefhebber van wilde planten vind ik die aangelegde perkjes gewoon ontzettend saai.

Maar gisteravond, 6 juni 2006, namen we eens een andere route, meer langs de Loevestijnlaan. Even voor de Melis Stokelaan draaiden we het park in, richting de vijver met de reigers. Langs een van de grasvelden langs de oever groeiden vorig jaar een aantal Gevlekte rietorchissen.


Dit jaar groeien er twee, maar wel tussen een hele serie lichtgele ratelaars.

Nu komen er sinds jaar en dag drie soorten ratelaars in Nederland voor, de grote ratelaar (Rhinanthus angustifolius), de kleine ratelaar (Rhinanthus minor) en de Harige ratelaar (Rhinanthus alectroluphus).

Van de eerste twee moet ik eerlijk toegeven dat ik deze moeilijk uit elkaar kan houden. Volgens de Heukels flora zit het verschil o.a. in de afmeting van de snavel, een kwestie van 1 a 2 millimeter.

Bij allebei is de kelk kaal. En deze hier heeft een duidelijk behaarde kelk. Ergo: de behaarde ratelaar. Snel een aantal foto's genomen. Leuk. Op de terugweg in de kruidentuin nog een salvia officinalis geschoten, altijd aardig.

Onderweg naar huis rijzen er toch wat twijfels. Want die harige ratelaar komt volgens de Heukels flora alleen in Zuid-Limbrug voor. Thuis gekomen blijken we al een artikel over de harige ratelaar op wikipedia te hebben. En over het geslacht, en over de twee andere soorten. Wel is het een mooie aanleiding om het artikel over het geslacht eens uit te breiden met soorten buiten Nederland. Want mijn alpenflora heeft een stuk of wat soorten die in ons kikkelandje niet voorkomen.

Het artikel over het geslacht ratelaar is ooit geschreven door Marco Roepers, een predikant in het noorden des lands die floristiek als hobby heeft.

Daarbij blijft natuurlijk de vraag kleven: hoe komt de harige ratelaar in het Zuiderpark verdwaald? En is het wel de harige ratelaar? Want de alpenflora toont nog een ratelaar met een behaarde kelk.

15/6: een week later, zonder dat ik er aan toegekomen ben om het uit te zoeken. Tijd voor een mailtje aan de gemeente den Haag.