zaterdag, maart 26


In park Sonnenburgh zijn de winterakonieten helemaal verwelkt. Ook de sneeuwklokjes zijn op hun retour.

Een bolgewas wat me al enige tijd intrigeerde was degene op de foto hiernaast. De flora van Heukels leidde naar het geslacht scilla, maar de soorten in dit geslacht kwamen niet overeen met wat ik zag. En daarmee was er dus geen de zekerheid dat het een plant uit dit geslacht betrof. Ook de uitgebreidere flora van Thijssen, waarin vaak aangeplante soorten zijn opgenomen, bracht geen uitkomst. Zonder toegang tot de dure flora europeae, was mijn volgende keus de alpenflora. De Flora von Osterreich, Liechtenstein und sudTyrol bleek wel tot een passende beschrijving te leiden: de streephyacinth, Scilla mischtschenkoana. Die komt daar voor in een apart geslacht, othocalla, dus als Othocalla mischtschenkoana, maar alle andere flora's brengen de soort onder in het geslacht scilla. Daar zal ik me dan maar aan conformeren.
De kleur van de zaadjes kan ik nog niet controleren, dat zou nog een mooie bevestiging zijn.

Verder blijkt het oprukkende voorjaar natuurlijk uit de grote aantallen krokusjes die overal de grond uitschieten. Opvallend is het grote aantal witte en paarse krokusjes. Gele zijn er veel minder. Iemand vertelde me dat mussen de gele krokussen zouden eten. Volgens een inmiddels opheven forum stond in een boek van Gerrit J. Keizer: "Mussen eten de bloembladeren van de gele crocus, omdat die een hoge concentratie beta-caroteen (pro-vitamine A : een krachtige anti-oxydant) bevatten en zij zo het voorjaar met een fikse vitamineshot ingaan." Dat zal dus wel zo zijn.

Natuurlijk zijn het niet alleen krokusjes die nu hard gaan. In onze tuin vond ik het eerste Maarts viooltje dat haar paarse bloemetje toonde. Het Klein hoefblad staat ook algemeen in bloei.
Wat me opvalt is dat het dit voorjaar veel warmer lijkt te zijn dan vorig jaar. De hele natuur wordt wakker. Speenkruid is een andere bekende voorjaarsbloeier die we op veel plaatsen aantreffen.

Bij een tweede bezoek aan Park Sonnenburgh kwam ook het vingerhelmkruid en een paars gekleurde anemoon voor. Het vingerhelmkruid kwam in grote aantallen voor, een typische stinzeplant, die het hier goed doet. De anemoon was met maar twee exemplaren vertegenwoordigd. De kroonbladen waren aan de buitenzijde kaal, dus waarschijnlijk betreft het verwilderde exemplaren van de oosterse anemoon. Ook andere voorjaarsbloeiers, zoals de narcis, staan in hun volle glorie te stralen.