maandag, oktober 23

Planten: Kruiskruid

Planten: Kruiskruid

Kruiskruid


De duinen - ik heb het er vaker over gehad. Je zou denken: half oktober is er niet zoveel meer te beleven als het om planten gaat. In dit weekje herfstvakantie valt dat echter reuze mee.

Of dat door het warme najaar komt? Ik heb geen idee.

De eerste struik die we nog in bloei tegenkomen, is een roos. De determinatie doe ik samen met mijn vrouw. We hebben in de duinen wel vaker geprobeerd rozen op naam te brengen, maar dat stuitte altijd op wat problemen. Dit keer komen we met een pas aangeschaft tweedehands exemplaar van de Flora van Heimans, Heinsius en Thijsse goed uit: Rimpelroos.

Eerst door de binnenduinen, later meer richting zeereep. Op het pad er naar toe valt mijn oog op de laatste gele bloemetjes van een onooglijk plantje. Na determinatie kom ik uit op het "kleverig kruiskruid". Nu weet ik dat we op de Nederlandstalige wiki al een aantal soorten kruiskruid hebben staan, dus de kans dat ik over deze soort een nieuw artikeltje kan schrijven lijkt me vrij klein.

Op de wegterug naar de Sahvorin lohmanlaan komen we nog een struik met paarse bloemtjes tegen. Eerst kan ik hem niet thuisbrengen, maar op de terugweg schiet me te binnen welke het is: Boksdoorn.

Bij thuiskomst blijkt tot mijn verrassing dat het Kleverig kruiskruid nog niet beschreven is. Sterker nog: ook het reeds genoemde commons heeft er nog geen foto van. Bovendien herinner ik me van de vakantie dat ik in Oostenrijk twee andere soorten kruiskruid gezien heb: Rivierkruiskruid en Senecio incanus.

Ook van het rivierkruiskruid heeft commons nog geen foto, en van Senecio incanus slechts een.

Planten als het Kleverig kruiskruid fotografeer ik niet omdat ze zo mooi zijn. Ze zijn eigenlijk gewoon onooglijk lelijk. Maar dat is niet zo belangrijk. Ze zijn er, ze maken deel uit van onze Nederlandse flora, en verdienen het alleen aldoor hun bestaan om goed gedocumenteerd te worden. Het is zoiets als met verzamelen: als de baccil van de volledigheid je eenmaal besmet heeft, wil je ze allemaal hebben.

Alle aanleiding dus om de Senecio afdeling eens duchtig uit te breiden.

donderdag, oktober 12

Eendagsbloem

Een paar jaar gelden wees mijn vrouw me op een nieuwe gast in onze tuin, onuit-genodigd maar zeker niet lelijk. Nee, de naam wist ze niet.

Tuinplanten is altijd lastig identificeren. Allereerst staan ze meestal niet in de Floras die Nederland rijk is, ze zijn immers niet inheems, en kunnen van over de hele wereld hier geimporteerd zijn. Als extra complicatie hebben kwekers er dan nog talloze rassen van gekweekt, die vaak voor niet specialisten al helemaal niet uit elkaar zijn te houden. Zo zijn er zo'n 1000 soorten wilde rhododendrons, maar kwekers hebben er zo'n 25.000 cultivars van gekweekt.

Ook dit bleek zo'n probleemgeval te zijn: De bloem had paarse bloemen met slechts 3 kroonbladen. Nu is 3 een ongewoon aantal. Verreweg de meeste bloemen hebben 4 of 5 kroonbladen, of heeeeeel veel, zoals de composietenfamilie. Mijn oude vertrouwde Tirionbloemengids had slechts enkele soorten met 3 kroonbladen, en geen enkele was paars.

Ik bladerde nog wat door een grote plantenencyclopedie, maar kwam ook daar niet snel achter de naam. En hoe gaat dat: je komt andere planten tegen, en vergeet deze.

Het jaar daarop verscheen de plant opnieuw: duidelijk geen eendagsgast maar een blijvertje. Vooral omdat ik er toch al eens tevergeefs naar gezocht had, lokte het me niet om nog een keer tevergeefs te zoeken.

Dit jaar verscheen de plant opnieuw. Deze nazomer zat het echter mee: in een nieuwe tuinencyclopedie, die ik vorig jaar van mijn broer voor mijn verjaardag kreeg, zag ik toevallig een plant staan die er wel sprekend op leek: Tradescantia virginia.

Nog wat gegoogle bevestigde wat ik al vermoedde: Tradescantia virginia was inderdaad de naam van de gast in onze tuin. Snel zoeken op wikipedia bracht me als snel tot wat ik al vreesde: Mijn goede vriend Rasbak was me voor geweest, er was al een artikeltje over de Eendagsbloem. Als ik zijn bijdragen regelmatig had gevolgd, had ik de naam veel eerder geweten. Nog wat spitten op de Nederlandstalige wikipedia leerde me dat de plant nu voor Nederland de status "in de wachtkamer" heeft. Dat wil zo ongeveer zeggen: Hij komt steeds vaker voor, maar we weten niet of hij zich echt hier zelfstandig voortplant. Enfin, geen wonder dat hij het in onze tuin goed doet.

Nu had Rasbak het bij het artikeltje over de soort gelaten, er was nog geen artikel over het geslacht. En een prima aanleiding om ook eens wat over de andere soorten te schrijven.



Zo vond ik op commons foto's van een aantal andere soorten tradescantia - wanneer u liefhebber van plantenfoto's bent is commons trouwesn een ideale plek om eens een paar uurtjes stuk te slaan.

Een van de leuke dinger daarbij was dat een andere vrijwilliger, Hans, me kwam helpen met Adam-en-Eva-in-een-bootje. Een hierop volgende discusie over het gebruik van Nederlandse namen of wetenschappelijke namen wint hij. Het is hem van harte gegund, al kijk ik wat bezorgd naar de toekomst, omdat het gemakkelijk aanleiding kan zijn tot eindelozen discussies zolang we geen criterium hebben om nederlandse namen te toetsen. Enfin, de rest schijnt het zo best te vinden, en wikipedia is een democratische gemeenschap dus leg ik me er bij neer.

vrijdag, juni 16

Blauw parelzaad of gewone ossentong

Gisteravond was het tijd voor bezoek aan een oude vriend, die in Duindorp woont. Omdat ik bezoeken in Den Haag altijd op de fiets doe, besloot ik onderweg een stukje duin mee te pakken. Ik ben al tientallen jaren niet in de smalle duinstrook tussen Duindorp en de zee geweest, en ik meende me te herinneren dat er ergens een zandstrook is waar ik als kind speelde.

Stuifzand geeft vaak aanleiding tot leuke planten, die je niet overal ziet. Helaas, het speelzandje heb ik niet meer kunnen ontdekken. De Wieringsestraat was een bouwterrein geworden. Jammer dat de nieuwe huren voor de oude bewoners onbetaalbaar zijn. De oude bevolkingssamenstelling van Scheveningen wordt zo totaal vernietigd. Echte Scheveningers zijn er straks niet meer, jammer, jammer.

Terug naar het onderwerp van deze blog: planten. Volop aanwezig was wat ik persoonlijk nog steeds een van de mooiste duinplanten vind: Slangekruid. En hiertussen viel een plant op, die mijn aandacht trok door de donkerder blauwe bloemen. Ik had mijn flora's niet bij me, evenmin als mijn fototoestel, maar duidelijk was wel dat deze bij de ruwbladigen behoort.

Vandaag heb ik de lunchpauze gebruikt om eens even te snuffelen: en jawel, het blauw parelzaad staat wel niet in de Heukels flora, maar wel in mijn oude vertrouwde Tirion. Die geeft als aantekening dat deze niet in Nederland, maar wel in Noord-Duitsland voorkomt. Volgens trq.nl komt de plant wel in Nederland voor, maar zeldzaam en vermoedelijk als verwilderde tuinplant.

Aangezien Duindorp eerder bekend staat als achterstandswijk dan vanwege zijn mooi verzorgde tuintjes, lijkt het me sterk dat dit een ontsnapt tuinexemplaar is.

Enfin, begin volgende week snel langs om een paar foto's te schieten.

De week daarop ging ik inderdaad langs, mooie plaatjes geschoten en geupload. En dan moet ik een bloeper bekennen: iemand wees mij er heel vriendelijk op dat het geen blauw parelzaad is, maar gewone ossentong.

En nog eens goed gekeken: ja, die persoon heeft gelijk. Dus gewone ossentong. Aan de mooiheid van de plant doet het niets af. Hij is wat minder zeldzaam, maar duidelijk niet iets heel algemeens. De duinen blijven bijzonder.

woensdag, juni 7

Ratelaar

Vanuit huis wandel ik bij goed weer graag samen met mijn vrouw even door het nabijgelegen Florence Nightingalepark. Ondanks zijn beperkte omvang heeft dat een verrassende diversiteit aan struiken en kruiden.

Het zuiderpark is ook dichtbij, maar heeft veel sterker het karakter van een aangelegd park. "Een keurige verzameling rozenperkjes" is mijn standaardtypering daarvoor. Niets kwaads over rozen, maar als liefhebber van wilde planten vind ik die aangelegde perkjes gewoon ontzettend saai.

Maar gisteravond, 6 juni 2006, namen we eens een andere route, meer langs de Loevestijnlaan. Even voor de Melis Stokelaan draaiden we het park in, richting de vijver met de reigers. Langs een van de grasvelden langs de oever groeiden vorig jaar een aantal Gevlekte rietorchissen.


Dit jaar groeien er twee, maar wel tussen een hele serie lichtgele ratelaars.

Nu komen er sinds jaar en dag drie soorten ratelaars in Nederland voor, de grote ratelaar (Rhinanthus angustifolius), de kleine ratelaar (Rhinanthus minor) en de Harige ratelaar (Rhinanthus alectroluphus).

Van de eerste twee moet ik eerlijk toegeven dat ik deze moeilijk uit elkaar kan houden. Volgens de Heukels flora zit het verschil o.a. in de afmeting van de snavel, een kwestie van 1 a 2 millimeter.

Bij allebei is de kelk kaal. En deze hier heeft een duidelijk behaarde kelk. Ergo: de behaarde ratelaar. Snel een aantal foto's genomen. Leuk. Op de terugweg in de kruidentuin nog een salvia officinalis geschoten, altijd aardig.

Onderweg naar huis rijzen er toch wat twijfels. Want die harige ratelaar komt volgens de Heukels flora alleen in Zuid-Limbrug voor. Thuis gekomen blijken we al een artikel over de harige ratelaar op wikipedia te hebben. En over het geslacht, en over de twee andere soorten. Wel is het een mooie aanleiding om het artikel over het geslacht eens uit te breiden met soorten buiten Nederland. Want mijn alpenflora heeft een stuk of wat soorten die in ons kikkelandje niet voorkomen.

Het artikel over het geslacht ratelaar is ooit geschreven door Marco Roepers, een predikant in het noorden des lands die floristiek als hobby heeft.

Daarbij blijft natuurlijk de vraag kleven: hoe komt de harige ratelaar in het Zuiderpark verdwaald? En is het wel de harige ratelaar? Want de alpenflora toont nog een ratelaar met een behaarde kelk.

15/6: een week later, zonder dat ik er aan toegekomen ben om het uit te zoeken. Tijd voor een mailtje aan de gemeente den Haag.

maandag, mei 15

Een veldsla weekje

Ik denk dat het maandag 24 april is geweest dat ik tijdens mijn lunchpauze wandelingen een klein plantje zag op een muurtje langs de weg. Het plantje frappeerde, omdat het niet duidelijk was in welke familie het moest vallen. Vijf witblauwe kroonblaadjes, gedeeltelijk vergroeid, en niet uitgerand, zoals de botanici dat in vaktermen noemen. Dat wil zeggen dat de kroonbladen in het midden van de buitenrand geen 'deukje' hebben. De bloemen staab gegroepeerd in hoofdjes met een soort omwindselblaadjes.

Het vergroeien van de kroonbladen suggereerde dat het misschien in de Anjerfamilie zou kunnen thuishoren. maar bij het bladeren door enkele flora's leek het daar toch niet thuis te brengen. De bladeren van het plantje vormden een duidelijk wortelrozet. En daar waren er niet zo heel veel van.

Een tweede gedachte vormde de Ruwbladigenfamilie. De bloempjes waren heel klein, slechts enkele millimeters. En sommige vergeet-mij-nietjes hebben heel kleine bloemetjes. Maar ook daar was het plantje niet thuis te brengen.

De week daarop, de eerste week van mij, had ik een weekje vakantie genomen. Vorige week ging ik natuurlijk direct kijken. Helaas, het hele muurtje was keurig van onkruid gezuiverd. Nee, toch niet helemaal: aan het eind van het muurtje, vlak bij het spoorwegviaduct, stonden nog enkele exemplaren.

Omdat de familie niet duidelijk was, ben ik toch maar eens met een van de grote sleutels voorin de Heukels flora aan de slag gegaan. Eerlijk gezegd heb ik daar niet zulke geweldige ervaringen mee, omdat ik daar als beginnend amateurtje regelmatig de mist mee inga. In dit geval stuurde Heukels mij regelrecht naar de Valeriaanfamilie. Uiterst onwaarschijnlijk, was mijn conclusie. Maar goed, toch maar eens in die familie kijken waar we dan uitkomen. Het volgen van de ja/nee antwoorden in de 1996 editie bracht me bij de veldsla. Wat vergelijken in de Tirion flora en op internet geeft een euforische gevoel: Het plantje moet inderdaad veldsla zijn.

Die avond is er wel een varassing bij het eten. Onwetend van mijn activiteiten heeft mijn vrouw eens wat andere groente ingeslagen, u raad het al: veldsla.

Op een van de volgende avonden flans ik voor de wikipedia snel een overzichtsartikeltje over het geslacht Veldsla in elkaar. Me er op deze wijze in verdiepend kom ik erachter dat er binnen dit geslacht twee soorten in aanmerking komen: de "gewone veldsla", die mijn wikivriend Rasbak al beschreven heeft, en de gegroefde veldsla. De gewone veldsla groeit op vruchtbare grond, de gegroefde veldsla op mueren en andere arme grond. Die laatste is veel zeldzamer. Ook op commons.wikimedia.org zijn daar nog geen foto's van. Helaas lijken de verschillen vooral in de zaadjes te zitten.

De week daarna onderzocht ik de zaadjes nog eens zorgvuldig onder een sterk vergrootglas. Helaas, helaas, zowel de veldsla op het muurtje als die in de tuin zijn de "gewone veldsla", die in de nieuwe heukels gewoon "veldsla" heet. Jammer, maar zoals onze westerburen zeggen: "you cant win them all".

zaterdag, april 1

Planten: Sterhyacint

Planten: Sterhyacint

Sterhyacint



Mijn eerste ontmoeting met een sterhyacint was in april 2004 in de duinen bij Scheveningen. Samen met mijn vrouw liep ik door de duinen vanuit de Texelsestraat naar het zuiden.
Op een hoek, langs het pad en gedeeltelijk iets voor en gedeeltelijk iets over het hek groeiden een aantal planten waarvan we direct vonden dat ze op hyacinthen leken. Wat bladeren in de "Wilde planten" van Readers digest bracht ons op de Wilde hyacint.
Het leuke was dat zowel de paarse, witte als roze bloemen daar bij elkaar voorkwamen. Dat Readers digest de soort als vrij zeldzaam omschreef maakte het alleen maar leuker.

In het voorjaar van 2005 kwam ik een leuk blauwe sterretje tegen in de berm van de weg. Ik kwam uit bij de Vroege sterhyacint. Mijn goede vriend Rasbak had daar al een leuk artikeltje over geschreven, dat heb ik dus lekker laten staan.

Vandaag wandelden we opnieuw door de duinen. Ditmaal minder dicht bij Scheveningen, meer richting Kijkduin. Mijn aandacht werd getrokken door een paar paarsblauwe bloempjes langs de rand van het pad. Bij het late voorjaar dit seizoen trekt alles watr niet bruin of groen is de aandacht.
Dat deze plantjes tot het geslacht Scilla, Sterhyacint behoorden, was snel duidelijk. Met de Heukels flora in de hand was het snel duidelijk: dit moest de Oosterse sterhyacint zijn. De vrij staande helmdraden het zichtbare vruchtbeginsel, en de knikkende bloemen lieten geen twijfel.
Terwijl ik mijn twee digitale amateurcamera's op de bloemen los liet, keek mijn vrouw wat rond. Al snel ontdekte ze het plantje op meerdere plaatsen langs het pad.

Een van de plaatsen trok mijn bijzondere aandacht. Deze plantjes zagen er anders uit dan de Oosterse sterhyacint. De bloemen zijn niet hangend.
Opnieuw de Heukels raadplegen: dit leek dan de Vroege sterhyacint te zijn. Verschillende voorbijgangers vragen geinteresseerd naar de plantje terwijl ik met de determinatie en fotograferen bezig ben.

Thuis gekomen is het hoog tijd om de foto's eens goed te bekijken. En ja, de close-ups van de tweede soort brengen een determinatie foutjke aan het licht: de meeldraden omsluiten hier echt het vruchtbeginsel, en zijn vergroeid. dat had ik natuurlijk ook met mijn loep kunenn ontdekken, maar ja.
Met deze eigenschappen is het geen Vroege sterhyacint, maar de Grote sneeuwhoen.

10/04: De duinen blijven daarmee een "hotspot" met een groot aantal verschillende plantensoorten. Eigenlijk verbaast me dat: de milieudruk op deze smalle strook duin naast het grote den haag moet behoorlijk groot zijn. Daarbij denk ik dan aan bijvoorbeeld hondenuitlaters, die hun dier hier hun behoefte laten doen, wat de nodige extra en ongewenste mest oplevert. Maar ook aan de invloed van allerlei tuinen uit de aangrenzende vogelwijk: afgelopen vrijdag zagen we narcissen. Ik kan me niet voorstellen dat de milieudienst van de gemeente den haag die daar aangeplant heeft, dus dat zullen wel aanwaaiers zijn, afkomstig uit genoemde tuintjes. Aardig, maar daarmee verworden de duinen wel tot een keurig aangelegd parkje zoals de andere aangelegde parken. Het aantrekkelijke van de duinen, de wilde natuur met alle biodiversiteit, is dan vrees ik voorgoed verloren.
Hiernaast merkte ik afgelopen vrijdag dat de milieudienst van de gemeente den haag een aantal stukken duin kaal gemaakt heeft: vermoedelijk is er duindoorn en helmgras verwijderd. Waarschijnlijk goed bedoeld om te voorkomen dat het duin verbost met duindoorn. Wel hoop ik dat de duinen nooit een park zullen worden, al noemt de gemeente Den Haag ze wel zo. Nog een mooi rozenperkje hier, meneer de brugemeester?

Na deze uitweiding moet me toch nog evenn van het hart dat het sterhyacint verhaal bij thuiskomst een onverwachte follow-up kreeg. In inze tuin bleek ook een soort uit dit geslacht te groeien, maar dan een soort die ik nog niet heb kunnen thuisbrengen.

De bloemen hebben meeldraden die het vruchtbeginsel omsluiten, en lijken dus op de sneeuwroem. De kroonbladen zijn deels vergroeid, voor ongeveer 1/3. En de doorsnee van de bloem is pm 15 mm. Op grond van de helmdraden die het vruchtbeginsel omsluiten dacht ik eerst aan de kleine sneeuwroem, maar volgens Heukels hebben die bloemen een doorsnee van 10-12 mm. En 15 mm zit daar toch een tikje boven. Ik houd me aanbevolen voor tips en hoop binnenkort een foto bij te voegen.

Ik heb inmiddels al wel ontdekt dat deze soort in meer tuintjes in de straat staat, meestal op een of ander onopvallend plekje in een hoekje of weggemoffeld tussen netjes aangeplantte struiken. Duidelijk niet bedoeld, en zich daar op natuurlijke wijze gevestigd.

dinsdag, maart 21

Gele kornoelje


Ondanks de lage termperaturen beginnen bladknoppen toch overal uit te botten.
Ik zag al KNMI begint de voorlente wanneer de Gele Kornoelje bloeit. Goed nieuws daarom: de voorlente is begonnen. De afgelopen week zag ik de eerste Gele kornoelje bloeien.

Zo langzamerhand is dat op alle fronten in de natuur wel merkbaar. Ondanks de lage termperaturen beginnen bladknoppen toch overal uit te botten.
Ik zag al Paarse dovenetel, Herderstasje, Madeliefje en Vogelmuur in bloei. En natuurlijk zijn al een tijdje de katjes van Berk en Els te bewonderen, terwijl Sneeuwklokje en Krokusjes al overal hun kopjes laten zien.

Het herkennen van de gele kornoelje bleek niet moeilijk. Het is een van de weinige gele naaktbloeiers. De bloemen zijn vrijwel allemaal tegenoverstaand. Het enige wat me in de Heukels flora even in verwarring bracht was de opmerking dat de omwindselbladeren veel korter zijn dan de bloemen. Bij dit exemplaar lijken ze even lang te zijn. Maar het aantal meeldraden en kroonbladen klopt. De afbeelding klopt ook met andere foto's, dus die omwindselbladen zullen waarschijnlijk nog wat terugwijken ten opzichte van de kroonbladen.

Voor de foto's ben ik nog een keer terug geweest. De paar struiken die ik op de Kersengaarde tegenkom, staan niet zo rijk in bloei dat de struik als totaalplaatsje iets schitterends oplevert. Maar hopelijk vallen de closeup opnamen goed uit.

Insecten die voor de bestuiving kunnen zorgen heb ik nog niet waargenomen, ook nog geen vroege soorten zoals hommels. Een eenzaam spinnetje is het enige wat ik tot nu toe op bloemen zag rondscharrelen.

Enfin, als volgende week de temperatuur nu een keer omhoog gaat, staat vast met 14 dagen alles in bloei.

Inmiddels heb ik op de nederlandse wiki een aardig artikeltje kunnen neerzetten over het geslacht Kornoelje. Het komend weekend hoop ik dat nog wat aan te vullen met de soorten die in Nederland in het wild voorkomen.
Opvallend is de hoeveelheid vlinders die op deze planten voorkomt. Waarschijnlijk kan ik zelfs bij deze lijst er nog wel een aantal bijvinden. De natuur is en blijft uitermate fascinerend.

maandag, maart 13

Winterakoniet


Sinds ik twee jaar geleden door rugklachten een aantal maanden uit de roulatie was,
maak ik elke dag in de lunchpauze een wandeling. Natuurlijk ging dat na een tijdje vervelen, dus zocht ik een hobby voor deze wandelingen.

Na een tijdje had ik een goed idee: Mijn vrouw hield van de natuur, en ik schreef al enige tijd artikelen voor de vrije encyclopedie wikipedia.

Hiermee, realiseerde ik me, kon ik 3 vliegen in 1 klap slaan. Door tijdens mijn lunchpauze wandelingen planten te gaan fotograferen en herkennen, had ik illustratiemateriaal voor artikelen die ik voor wikipedia kon schrijven.
Omdat mijn vrouw veel van natuur houd, hadden we ook een extra gespreksonderwerp op onze zaterdagmiddagwandelingen. En ik had iets te doen tijdens die saaie lunchpauzewandelingen.

Ik moet zeggen dat het fotograferen van planten sinds die tijd tot een echte hobby is uitgegroeid, en een waar ik veel plezier aan beleef. In deze blog wil ik af en toe iets vertellen over deze hobby.

Vorige week wandelde ik in de lunchpauze eens anders als anders. Vanaf het Aegonplein in Den Haag wandel ik meestal een stukje langs de spoorbaan, maar vorige week wandelde ik eens langs de Hofzichtlaan.
Langs de stoep, tussen de struiken, ontdekte ik eerst een aantal gevlekte bladeren waarvan ik dacht dat het gevlekt longkruid kon zijn, maar waarvan ik afgelopen zaterdag hoorde dat het italiaanse aronskelk zou zijn.
Maar even verderop kwam ik een plantje met gele bloemen tegen, heel opvallend omdat er nog vrijwel niets bloeit.
Helaas niet meer op z'n mooist, maar wat was het eigenlijk?

"s avonds eens opgezocht en snel gevonden: winterakoniet, een leuke bloeier. Die week ben ik nog een paar keer er langs gelopen, met (uiteraard digitale) camera, maar zonder veel succes, want de bloemetjes bleven min of meer dicht.
Ik moet zeggen: het was dan ook steeds bewolkt. Nu heb ik wel vaker gemerkt dat dergelijke vroege bloeiers vrij zuinig met hun energie omgaan. Ze gaan alleen echt open als de zon schijnt.

Toen het vanochtend dan ook zonnig was, heb ik opnieuw de camera bij me gestoken. En vandaag was het raak: een aantal bloemen stond keurig open. Natuurlijk waren enkele bloemen niet meer zo mooi als had gekund, maar er stonden nog enkele redelijk goed ogende exemplaren tussen.

Ik moest even omlopen om er goed bij te kunnen. Voorzichtig voor de vlak erbij groeiende sneeuwklokjes, waarvan er helaas al een stel door iemand vertrapt blijken.

Toch lukt het om een paar redelijk goede foto's te nemen. Vanavond bekijken.
Het is een redelijk bekende winterbloeier, dus waarschijnlijk staan er al een aantal foto's op commons. Voor de niet ingewijden: commons is het centrale deel van de wikipedia encyclopedieen in alle talen. Een foto die daar staat, kan door alle encyclopedien gebruikt worden.

Of de plant al op de nederlandse wikipedia beschreven is weet ik niet, maar misschien dat ik daar vanavond eens naar kan kijken. Of ik daar aan toekom is de vraag, want het achterlicht van de fiets van een van de kinderen moet gerepareerd worden, terwijl er ook nog een kussen van onze bank genaaid moet worden.

En dan heb ik het nog niet over de belastingaangifte die deze maand de deur uit moet,
of de website van de kerk die op een andere manier van uitzenden over moet schakelen.

Die avond kwam er weinig van de fiets, simpel doordat er eerst een slaapkamer gestofzuigd moest worden, en er nog een begroting in elkaar gezet moest worden. Die begroting is nu voor de makkelijkste helft af, dus tijd voor een break. Deze blog eens posten, met mijn vrouw de gemaakte fotos bekijken, en dan met de begroting verder.
Dat vergde tot het eind van de avond, waarna ik nog wat losse klusjes op wikipedia doe. Sommige van de fotos zijn wat overbelicht, dus die moeten nog een keer over.

Dinsdag in de lunch teruggeweest, en nog een stel foto's gemaakt. Eigenlijk geen van allen mooi, de bloemen zijn allemaal over hun hoogtepunt heen, en op de foto's blijkt dat heel duidelijk, veel duidelijker als in levende lijve. En verder blijkt de aldi camera van vandaag toch wel belichting als een zwak punt te hebben: sommige foto's zijn onverklaarbaar donker.