woensdag, december 3

Zuiderpark



Het Zuiderpark is een park in de zuidwest hoek van Den Haag, aangelegd bij de grote uitbreiding van den haag uit de jaren 20 van de 20e eeuw. Het is gericht op een combinatie van educatie, natuur, cultuur, sport en ontspanning.

De educatie is er in de vorm van o.a. de kinderboerderij (ja, ik weet, dat heet nu anders), de Heimanshoeve en de kruidentuin.
Sport was altijd volop aanwezig met het Ado-stadion en een aantal andere sportterreinen. Het Ado-stadion wordt nu afgebroken, maar de nieuwe bestemming van het vrijkomende gebied zal ook uit sportfaciliteiten bestaan. Ontspanning is bijvoorbeeld mogelijk op de speelweide in het noordelijk deel. Cultuur is door het hele park te vinden in de vorm van een aantal beelden van 20e eeuwse kunstenaars. En in het openluchttheater. De natuur is op verschillende plaatsen nadrukkelijk vertegenwoordigd.

De posthoorn had een advertentie van een rondleiding door Nivon. Hoewel ik het idee had daty ik het park al goed kende, leek de rondleiding me leuk: altijd kans eens in de delen te komen waar een mens nooit komt of eens de namen van een paar van de talloze bomen te horen die er in het zogenaamde bomenland staan.

De weersverwachting was belabberd: buien en koud. De opkomst was dan ook navenant: 4 rondleiders, en pm 10 van de 35 mensen die zich hadden opgegeven. Vanuit Nivon was er iemand vanwege de organisatie, vanuit de gemeente waren er 2 gidsen en ook de haagse vogelbescherming was aanwezig met een gids.

De wandeling voerde eerst door de heimanshoeve, waar de gids vertelde over de systeemtuin en de landschappentuin. Aardige info. Het eilandje bij de loevesteinlaan, achter de kerk, bevat in het voorjaar/zomer een behoorlijk aantal orchideeen. Het wordt systematisch verschraald.


Van de Heimanstuin voerde de wandeling naar de eendenkooi. Ja, die is er. Hij is normaal niet toegankelijk, en is een historisch monument uit de 16e eeuw. Een goed bewaard geheim. De gids van de haagse vogelbescherming legde de werking uit.

Onderweg zagen we de sporen van de wind: een populier was omgewaaid door de harde wind in de afgelopen nacht.


Vandaar liepen we door het bomenland waar de gids ons het werk liet zien dat er de laatste jaren gebeurd was: veel spontaan opgekomen onderbegroeing is verwijderd, en hier en daar zijn nieuwe delen aangeplant. Het bomenland is een waardevol arboretum.
Telkens wist de gids wel iets aardigs te vertellen. Zo is de groep iepen Ulmus pumila ten oosten van de vijver een van de grotere groepen u. pumila in Nederland

Al met al een leuke wandeling, waar ik absoluut geen spijt van heb.

vrijdag, november 7

Zeewolfsmelk


Al eerder heb ik hier geschreven over het Westduinpark. In de herfstvakantie maakten we er een wandeling, met rolstoel en krukken omdat mijn vrouw nog herstellende is van haar enkeloperatie. Toevallig kwamen we hem toevallig tegen: de Zeewolfsmelk, Euphorbia paralias op de duinreep, waar hij ook verwacht mag worden.

Volgens de rode lijst is hij "zeer zeldzaam". Het meest komt hij voor op Voorne Putten, maar ook in de waterleidingduinen bij Lisse-Haarlem kan hij aangetrogffen worden, terwijl ook op de waddeneilanden een aantal exemplaren voorkomen.

En dus ook in het Westduinpark. De exacte plaats verraad ik niet, het risico dat iemand hem meeneemt vindt ik te groot.

zaterdag, september 20

Boongal


Voor camping de Betteld heb ik ooit 3 wandelingen beschreven. Die had ik wat uit willen breiden tijdens een weekje vakantie daar, maar nu mijn vrouw nog een aantal weken thuis zit met een gebroken enkel, moet ik mijn aandacht richten op zaken die dichterbij liggen. Het dichtstbij ligt het Florence Nightingalepark. Volgens de gemeente Den Haag is dat een buurtpark. Het valt op door de vele stinzenplanten. Ik ben begonnen een wandeling door het park te beschrijven, en zo de Heere wil en wij leven zal ik die zeker bij de andere wandelingen publiceren.

Ik trof er ook twee soorten wilgen aan. Nu zijn wilgen niet gemakkelijk te determineren, maar ik kwam uit op de schietwilg en de kraakwilg. Beiden staan ze als knotwilgen langs een sloot. Op de schietwilg zag ik boonvormige gallen. Als ik de website van werthof goed interpreteer is dit dus pontania proxima. Die geeft geen Nederlandse naam, de naam boongalg is op een groot aantal pontania soorten van toepassing.

De boonvormige gladde gallen zijn ongeveer even groot aan beide zijden van het blad. Het vrouwtje legt haar ei in het blad. De gal ontstaat doordat de larve van het zachte blad begint te eten. Het blad verzet zich hiertegen door een harde gal rondom de larve te vormen. Deze kan groen, rood of geel zijn, en bevat een enkele larve. De meeste auteurs schijnen er van uit te gaan dat er 2 generaties per jaar zijn: de voorjaarsgeneratie komt aan het eind van het voorjaar uit haar verpopping tevoorschijn. Aan het eind van de zomer komt de tweede generatie uit en de larven hiervan overwinteren als pop.

De larven van P. proxima vormen weer voedsel voor o.a. vogels. Ze vormen echter ook voedsel voor de parasieten Pnigalio nemati, voor de parasitaire wesp Pteromalus dolichurus (familie Pteromalidae), Scambus vesicarius, de sluipwesp Diaparsis stramineipes
(familie Ichneumonidae), de parasitaire wespen Bracon picticornis en Bracon discoideus (familie Braconidae) en voor
de snuitkever Curculio salicivorus.

Nu zou een mens gemakkelijk denken: met al die parasitaire wespen blijven er maar weinig over. Maar in de praktijk valt dat op de een of andere manier reuze mee: bij een observatie bleek dit slechts tot 7% reductie in het aantal pontania te leiden! Nu komen die wespen en andere insecten niet hier in dit parkje voor (ik heb ze in ieder geval niet gezien), maar het illustreert voor mij wel de ongelooflijke diversiteit in de schepping.

dinsdag, juli 29

Westduinpark


"Westduinpark" is de naam van een stuk duinen tussen Scheveningen en Kijkduin. De naam park suggereert dat het is aangelegd. Maar dat is niet echt waar: weliswaar zijn er door de gemeente den haag al decennia lang paden aangelegd, en wordt er af en toe ruimte gemaakt om de natuur weer haar gang te laten gaan, toch bestaat een groot deel van de begroeiing uit natuurlijke planten, bomen en struiken. Het Westduinpark en de Bosjes van Poot zijn samen ruim 235 hectare groot. De website van de gemeente den Haag vermeldt terecht dat de Bosjes van poot door de Nieboerweg en door "bebouwing" gescheiden zijn van het Westduinpark. Toch is het een beschermd natuurgebied: Als speciale beschermingszone in de zin van artikel 4, vierde lid, van de Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG L206) wordt aangewezen: het op de bij dit besluit behorende kaart aangegeven gebied, bekend onder de naam: Westduinpark & Wapendal.

Hoewel het stuk duinen dus niet groot is, en er behoorlijk wat cultuurdruk is door de nabijheid van Den Haag, is er toch nog een grote variatie in plantengroei en is het stuk duin rijk aan typische duinflora.

Dat laatste merkten we enkele weken geleden, toe we na een strandwandeling achter de zeereep terug liepen. Daar bloeide de Zeewinde, een lid van de windefamilie. De bloemen zijn even groot als die van de Haagwinde, maar meestal roze met een witte streep, wat een bijzonder mooi en zacht effect geeft. Een belangrijk en gemakkelijk verschil met de andere in ons land voorkomende windesoorten zijn de niervormige bladeren.

Volgens de Heukels Flora behoort ze tot de Pioniervegetatie op brakke droge stuivende bodem. dat was hier ook duidelijk het geval. Ze is beschermd, en dat geldt voor alle onderdelen van de plant: ze zou volgens verschillende websites integraal beschermd zijn.

woensdag, juni 11

Neeltje Jans

Op weg naar mijn schoonfamile in Zeeland maken we regelmatig een stop op Neeltje Jans.Neeltje Jans is een kunstmatig aangelegd eiland in de monding van de Oosterschelde. Het werd aangelegd tijdens de bouw van de getijdenkering, en was voor die tijd een zandplaat.

Tot nu toe stopten we meestal aan de zeezijde, maar afgelopen zaterdag brachten we eens een bezoekje aan de Oosterscheldezijde van het eiland.

Bij de Oosterschelde groeien meer dan 5 verschillende wieren. Het blaasjeswier kenden we al, nu kwamen we ook een andere soort tegen waarvan we vermoeden dat dit het knotswier is. Een mossel of oesterbank groeide net onder de waterspiegel. De tijd ontbrak ons om het getijdenpad te lopen dat hier begon. Het bord bij het getijdenpad noemde duidelijk meer dan 5 wiersoorten die hier voorkomen, zeker de moeite van een volgend bezoekje waard.

Iets hoger ontdekten we de Knikkende distel, Carduus nutans, die in de Hollandse duinen algemener zou moeten zijn dan in de Zeeuwse, maar die we daar tot nu toe niet zijn tegengekomen. Opvallend zijn de grote, 5 cm brede bloemhoofdjes met hun felle paarse kleur, die enigszins geknikt hangen, iets waar de plant ook haar Nederlandse naam aan ontleent. Ook verschilt de soort door de duidelijk afstaande omwindselbladen, de punten zijn zoals bij de distels gebruikelijk iets teruggeslagen (dit in tegenstelling tot de vederdistels). Bij andere distelsoorten zijn het soms alleen de toppen die afstaand zijn, hier zijn het de relatief brede omwindselbladen in hun geheel.

Er groeiden verschillende exemplaren, natuurlijk nog niet in bloei, want volgens de Heukels begint de bloeiperiode pas in juli, dus het ene exemplaar dat op 7 juni al bloeit is al een uitzondering.

donderdag, juni 5

Savelsbos


Het Savelsbos is een hellingbos op de oostelijke Maasoever. De donderdag na Koninginnedag reden mijn vrouw en ik 's midddags naar camping "de Bosrand", dat haar naam eer aan doet aan de rand van dit bos ligt.



Hoewel de heenreis op de donderdag na Koninginnedag talloze regenbuien kende, was het op de camping droog. Na een eenvoudige broodmaaltijd maakten we een korte wandeling door het bos. Bij het verlaten van de camping viel de gele dovenetel al op. Elders in Nederland zie ik vrijwel altijd de gevlekte gele dovenetel, een gekweekte vorm die druk verwildert, maar hier bloeide de natuurlijke vorm. In het bos viel een viooltjessoort op en verschillende plukken Daslook. De Daslook is ook zo'n soort die elders alleen op buitenplaatsen en in parken voorkomt, en hier volkomen natuurlijk lijkt te zijn.

Op de camping kochten we als slot nog een wandelkaart van de omgeving en bestudeerden die voor de volgende dag. We wilden de wandelroute van Staatsbosbeheer volgen, en probeerden uit te vogelen hoe de wandeling van Staatsbosbeheer op de wandelkaart paste. De nacht op de camping was wat onrustig, voornamelijk door een groep Nederlanders achter ons die tot laat in de nacht zaten te borrelen en kletsen.

De volgende ochtend vonden we de startparkeerplaats zonder grote problemen. We parkeerden de auto naast de enige andere auto op het terrein. Een echttpaar van onze leeftijd was daar bezig zich klaar te maken voor een wandeling. Terwijl we onze bergschoenen aantrokken (wat overdreven voor zuid limburg, geef ik toe) las ik hardop het begin van de routebeschrijving. De mensen in de auto naast ons reageerden direct: "Zo te horen zijn jullie dezelfde wandeling als wij van plan".
Ze gaven ons de hint dat een van de aanwijzingen "na xx meter" veel te kort was geschat, misschien wel een paar honderd meter.


Gewapend met die kennis gingen we op stap. Onderweg kamen we al snel de wijngaardslak tegen, de grootste slak van Nederland. De mensen bleken gelijk te hebben en zonder moeite bereikten we de oude boswachterswoning. Hier kwamen we dit echtpaar weer tegen en ze wezen ons op de een miniatuur kapelletje dat in de steen was uitgehakt. Er lag een bosje Daslook bij. Die is in Nederland beschermd, maar hier groeien er zo veel dat ik me er niet echt boos om kan maken.


Het herkennen hiervan was onmiddellijk aanleiding voor een vraag over de witte dovenetel: was dit nu een orchidee of een brandnetel?
Dat klinkt voor kenners misschien als een hele domme vraag, maar op een bepaalde manier is de vraag ook wel heel logisch.
De bloemen van de witte dovenetel zijn kleine juweeltjes, qua vorm best wel een beetje te vergelijken met orchideeën. Dat geldt overigens voor veel lipbloemigen. De witte dovenetel is een heel algemene plant, die volgens de boekjes bloeit van februari tot november, maar als u hen in de resterende twee maanden bloeiend tegenkomt hoeft u niet verbaasd op te kijken. Ze horen bij de familie van de lipbloemigen, waarbij de bloemkroonblaadjes gedeeltelijk op een sierlijke manier vergroeid zijn.
Ook de verwarring met de brandnetel is zo vreemd nog niet: de bladeren lijken er spreken op, al prikken ze ook niet, de reden waarom ze dovenetels genoemd worden. Doordat ze ook vaak tussen de brandnetels groeien, is deze verwarring snel geboren. Brandnetels bloeien echter met onopvallende groene bloemetjes die nauwelijks als bloemen herkenbaar zijn. De witte bloemen van de dovenetel staan in keurige kransen.


Bij elke kruising wachtte het echtpaar even op ons om te vragen of ze zo wel goed liepen. Stiekum vermoed ik dat ze dat uit beleefdheid deden om te zorgen dat wij niet verdwaalden. De Daslook was overal in grote aantallen aanwezig.
Verderop bloeide het kruipend zenegroen, iets wat ik nog niet kende, hoewel het toch geen echt zeldzame plant is. Door de amandelwolfsmelk, in Nederland alleen in het Savelsbos te bewonderen, misten we de vuurstenenmijn, dus dat betekende een stukje op onze schreden terug keren.

De man van het echtpaar vroeg of dit een oerbos was. Een interessante vraag. Als zodanig staat dit bos niet te boek. In Nederland kennen we geen oerbos meer, hoewel het Norgerholt in Drenthe wel zo bekend staat. Dat is echter in de 19e eeuw aangelegd en kent door haar ouderdom en gebrek aan beheer wel een aantal zeldzame soorten. Het Savelsbos komt misschien meer in de buurt van een oerbos, de hellingen bemoeilijken bosbouw en de bomen zagen er ook niet echt aangeplant uit. Wat mij betreft komt er een roedel herten die het bos gedeeltelijk openhoudt. Die kunnen dan gelijk al die klimop eens vertreden, want die woekert nu wel erg. Verder mag het onderhoud wat mij betreft beperkt worden tot de paden. Zeker een wandeling aanbevolen.

De terugweg voerde langs een landweg, die minder interessant was maar ons wel snel terugbracht naar de parkeerplaats. Langs deze landweg kwamen we nog de paarse dovenetel tegen, waarmee we 3 soorten van hetzelfde geslacht op 1 tocht tegen kwamen: witte, paarse en gele dovenetel.

donderdag, mei 1

Gevlekte aronskelk

Begin april melde ik hier dat in het Florence Nightingale park er mogelijk twee soorten aronskelk bloeiden. Gisteravond zijn we er nog een keer langs gelopen. De meeste exemplaren zijn nu overwoekerd door fluitenkruid en brandnetel, maar een aantal waren goed te bekijken. Deze stonden volop in bloeit met de lichtgroene schede die een loodgrijze kolf omvat: een zeker teken dat het hier om de gevlekte aronskelk gaat, niet om de Italiaanse.

De Daslook staat nu volop in bloei. Deze plant verspreid dan ook een zeer sterke uiengeur, die gisteravond ontbrak. Ik vraag me af of dat komt doordat het die dag nogal geregend had.

dinsdag, april 29

Horsterwold

Zaterdag 26 april hebben we een wandeling door het horsterwold gemaakt. Dit betrekkelijk jonge bos - uit de jaren 70 van de vorige eeuw - wordt door staatsbosbeheer aangeprezen als het grootste loofbos van west-Europa, met 3700 ha.

We hadden een wandeling van 8 km uitgekozen, en door mijn hobby om regelmatig planten te determineren deden we daar een flink deel van de middag over. De wandeling die we hadden uitgekozen was door staatsbosbheer keurig beschreven in een pdf. Die hadden we afgedrukt en meegenomen.

Het startpunt bij de dasselaar was met de meegeleverde routewijzer prima te vinden. Vanaf de parkeerplaats was het even lastig: "Begin bij de blauwe paaltjes route links achter de parkeerplaats." Er loopt links achter de parkeerplaats wel een wandelpad, maar de blauwe paaltjesroute begint rechts voor de parkeerplaats. En ja, rechts voor of links achter, het is maar hoe je zo iets bekijkt. Op grond van de plattegrond kozen we voor het pad linksachter, en daarna klopte de route vrij goed. Er was nog een keer een misverstand: volgend de routebeschrijving moesten we op een t-splitsing met een s-bocht rechtsaf, persoonlijk had ik de aanduiding "rechtdoor" duidelijker gevonden.

Het horsterwold is een jong bos, en dat laat zich merken. De wandeling is bedoeld voor in de herfst, en dat zal waarschijnlijk een beter jaargetijde voor deze weandeling zijn dan de maand april waarin wij wandelden. Zwammen / paddestoelen waren er voldoende. Maar de afwisseling is kruidlaag vond ik heel beperkt: witte dovenetel, gewone grassoorten, fluitekruid, brandnetel: dat zijn niet de plantensoorten waar ik een lange rit voor ga maken. De bomen en vooral struiken waren wat gevarieerder.


Wel leuk waren de vlinders: hoewel we geen look-zonder-look zagen, waren er veel oranjetipjes. Ook de dagpauwoog was in grote getale aanwezig. Hiernaast zagen we nog bijgaand landkaartje, en een bont? zandoogje. De grote afwisseling in biotoop met zowel bos als open plekken is voor hen natuurlijk ideaal.

Twee kruidachtige planten wil ik toch even noemen. De een is de hier afgebeelde bosveldkers. Bij de gelderse slenk kwam ik een plant tegen die ik niet helemaal kon thuisbrengen: een boterbloem (geen dotterbloem of speenkruid) met 5-7 gele kroonbladen.

De wandeling voerde ons door een deel van het bos dat er uitzag als een duidelijk productiebos. Voor mijn verwende ogen ziet dat er echt saai uit. In de zogenaamde "stille kern" zal dat waarschijnlijk wel beter zijn. Misschien dat er daar ook meer afwisseling in de kruidlaag is.

woensdag, maart 19

Wassergeest

Afgelopen zondag deed een vriendin van onze jongste zoon in Lisse belijdenis van haar geloof in Jezus Christus. Na afloop werden we uitgenodigd voor een kopje koffie bij haar thuis. En ondanks dat het heel vriendelijke mensen zijn, had ik me voorgenomen niet te gaan, want ik wilde graag een park in Lisse bekijken.

Dat park heet Wassergeest, en ligt vlak bij de Keukenhof. Het hoort bij kasteel de Keukenhof, eigenlijk meer een landhuis dan een kasteel en waarschijnlijk moet ik daarom ook niet over een park maar over een landgoed praten.

Twee jaar geleden had ik met mijn vrouiw al een route (Trekvaartroute) in deze omgeving gelopen, en we hadden ons toen voorgenomen ook de route door het landgoed te lopen. Deze zondag leek me een mooie gelegenheid om een tweede route te volgen. Alle drie de routes kunt u vinden bij het Zuid Hollands Landschap, dat de grond in beheer heeft.

Helaas miezerde het gestaag toen ik de kerk verliet, en zo bleef het ook de hele wandeling. Het eerste deel voerde door het park. De route was goed aangegeven met blauwe paaltjes. Wel even opletten, een of twee keer zag ik de paaltjes over het hoofd.

Het kan natuurlijk nauwelijks anders of het landgoed kent een groot aantal verwilderde narcissen en andere bollenplanten. Zo was ook het blauwe druifje vertegenwoordigd, en stinzeplanten waren uiteraard ook goed vertegenwoordigd. Zo kwam het sneeuwklokje in grote getale voor. Hele delen van het landgoed waren er mee bedekt, een mooi gezicht.


Narcissen interesseerden me nooit zo heel erg, maar ik moet eerlijk bekennen dat ze toch wel erg mooi zijn. Ondanks de regen kon ik het niet laten een paar plaatjes te schieten. Wat u hiernaast ziet zijn natuurlijk niet alle soorten; sommige soorten stonden er gewoon niet florisant genoeg bij om te fotograferen. Zelfs mijn lekenoog kon minstens 4 soorten of cultivars onderscheiden.


Achter kasteel keukenhof voerde de route langs een aantal minder goed onderhouden wegen me langs de kleine maagdenpalm. Deze plant kom ik wel vaker tegen in parken, waar hij dan netjes aangeplant is. Hier leek het een "wild" exemplaar, hoewel het ongetwijfeld meer verwilderd dan wild zal zijn.

De kleine maagdenpalm is in alle opzchten het kleinere broertje van de grote maagdenplam: de bladeren zijn kleiner, de bloemen zijn kleiner en de takken zijn volgens mij ook korter. Zelf vind ik deze twee soorten wel leuk, vooral omdat de grote maagdenpalm al jaren zomer en winter in onze tuin bloeit. Hij bloeit nooit overdadig, maar er zijn altijd wel een paar mooie paarse bloemen te vinden.

zaterdag, maart 15

Hoek van Holland



Het is voorjaar en alles begint uit te lopen. Vanmiddag wandelden we een stukje van het langeafstandswandelpad E-9 langs de kust, en begonnen bij Hoek van Holland. De parkeerplaats bij La Porte Salute bood een prima startplek.

Het stukje langs de Nieuwe Waterweg was niet bijzonder spannend, het strand bleek veel leuker.

We kwamen een wier tegen wat ons nog niet duidelijk is. Morgen eens kijken of we er iets over kunnen vinden. Op de foto moet u nog maar even wachten. Bij dat wier lag nog een leuke schelp, ziet er een beetje uit als een gevlochten fuikhoorn, ,maar ik moet eens aan een kenner vragen of het dat ook is.


Op de terugweg door de duinen had ik eigenlijk gehoopt een van de meidoorns in bloei te treffen, maar het was al te laat geworden. We hebben de weg maar genomen; jammer, want de komende zaterdagen lijken nogal druk bezet te zijn. De wilgenkatjes waren wel erg mooi.

Ook leuk was om te zien hoe alles gaat uitlopen. De bladknoppen van de duindoorn end e rimpelroos kwamen al goed door.

donderdag, februari 28

Lenteklokje

Meldde ik in mijn weblog van dinsdag dat ik maandag een hoop sneeuwklokjes zag, dinsdagavond wandelde ik opnieuw door het parkje, en dit keer namen we het voetpad langs de zuidrand. Ook hier zijn veel stinzenplkanten aangeplant: behalve de ook elders aanwezige sneeuwklokjes en daslook (nog niet in bloei, maar wel herkenbaar) stond hier ook het Lenteklokje al in bloei.
Hier zagen we ook de me de duidelijk generfde, pijlvormige bladeren van de Italiaanse aronskelk.

Langs de westkant staat een bosje waar we altijd voorbij liepen. Hier zagen we bladeren die sterk aan de Italiaanse arondkelk deden denken, maar zonder de duidelijke nerftekening. Ik ben van plan hem goed in de gaten te houden, en houdt up op de hoogte. Misschien is het wel de Gevlekte aronskelk. Dat zou leuk zijn; die heb ik namelijk nog niet eerder gezien.

dinsdag, februari 26

Sneeuwklokjes



Een van de parken in Den Haag is het Florence Nightingalepark, een klein park wat de gemeente Den Haag van plan is nog een 20% kleiner te maken. Maar voor een kort wandelingetje is het samen met het aanpalende Kleine Hout net genoeg. Nu de dagen wat lengen is daar, als ik een keer vroeg uit mijn werk thuis ben, weer eens tijd voor.

Een klein bossage in het midden kent een aantal stinzenplanten. Nu, half februari, bloeit daar nog alleen het sneeuwklokje. Straks komt daar de Daslook en de Sleutelbloem bij. maar daarvoor moet de zon nog wel wat in kracht toenemen. De krokus doet het naast de sneeuwklokjes ook al goed.

Misschien is het leuk om een keer op de Nederlandstalige wiki een serie over parken in Den Haag te beginnen. Of ik dat ook echt zal doen, weet ik nog niet, maar u kunt natuurlijk ook zelf beginnen.

maandag, februari 25

Muggen

Op zondagmiddag volgen mijn vrouw en ik een vaste route op weg naar en van de kerk. Op zondag 10 februari wees mijn vrouw naar een groep dansende muggen in de namiddagzon.

Muggen half februari. Ja, het weer is echt van slag.