zaterdag, juni 23

Windsborner Kratersee

We rijden met de auto naar de Windsborner Kratersee. Deze ligt vlak bij het eerder bezochte Maar, maar de wandelpaden lopen deels langs de autowegen, iets wat we niet zo lekker vinden.

De parkeerplaats is goed aangegeven. Vlak bij de Kratersee is een Maar, en we besluiten hier eerst de uitgezette rondwandeling te maken. Het Maar staat vrijwel droog, en is een niet toegankelijk natuurgebied. Het rondwandelpad houdt een voorzichtige afstand. Wel zien we het weideklokje in de weiden aan de buitenzijde van het pad. De licht paarsblauwe bloemen zijn een prachtig gezicht.

Het informatiebord bij de toegang tot de krater meldt dat er Fieberklee (Waterdrieblad) en Sumpfaugenblut, (wateraardbei) groeit. Het meldt ook dat deze krater, in tegenstelling tot de Maaren, een echte vulkanische krater is. Het water raakte volgens het infobord sterk bemest, en is een aantal jaren geleden geschoond en nu weer voedselarm. Daarom kunnen de genoemde soorten hier groeien.

In het kratermeer treffen we een niet bloeiende plant aan waarvan de bladeren me sterk doen denken aan de Fieberklee. Helaas niet bloeiend. Wel bloeiend, maar lang niet zo opvallend, is de genoemde SumpfAugenblut. Hij heeft de reputatie van zeldzaam, maar we zijn hem vaker tegengekomen en herkennen hem direct.

En voetpad leidt ons netjes rond het kratermeer.  Drie dames die er uitzien als studentes lijken bezig met een inventarisatie. Altijd nuttig. Wanneer ik naar ze toe wil over een stel takken, wijzen ze me snel terecht: dat is geen officieel pad. Ik geef er maar gehoor aan.

We wandelen verder en ontdekken een Nachtorchis, maar het lijkt een kruising te zijn tussen de twee soorten Nachtorchis die we kennen.

Aan het eind van de rondwandeling rond de kratersee eten we een boterham op een bankje. Na een tijdje komen de studentes onze kant uit en ontdekken de nachtorchis. Het is gewoon grappig om te zien hoe ze onmiddellijk zich op de studie van dit plantje storten, exact zoals ik verwacht had. Ze nemen er de tijd voor, maar wandelen uiteindelijk toch verder onze kant uit. Wanneer ze ons willen passeren, vraag ik in mijn beste Duits welke Platanthera ze gezien hebben. Ze bekennen dat ze er niet uitgekomen zijn. Ik ben wel nieuwsgierig welke flora's ze gebruiken: ik heb nog steeds geen goede, handzame flora van Duitsland. Helaas zijn het duidelijk geen biologie studentes: ieder van hen heeft wel een flora, maar ze zijn allemaal van het niveau van mijn "Was bluht den da?".

Na het rondje rond het meer bestijgen we de kraterwand. Hier groeien enkele meer bergachtige soorten, die ik gezien de tijd niet determineer. We willen namelijk nog langs de Wolfsschlucht, die we tegen het eind van de middag ook bereiken.







Geen opmerkingen: